Bij risico-gedreven beveiligen vormen de risico’s van een organisatie het uitgangspunt bij alles wat je doet. Vanuit interesse hoe risicobewust verschillende branches in Nederland zijn en wat dit betekent voor de benadering van fysieke beveiliging, heeft RisicoRegisseurs de afgelopen maanden onderzocht welke risico’s als gevolg van bewust kwaadwillend handelen realistisch en onacceptabel zijn voor onderwijsinstellingen in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Na een uitgebreide review vanuit de onderwijssector is het resultaat van dit onderzoek – een generiek dreigingsprofiel – beschikbaar als bijdrage aan het risicobewustzijn van alle onderwijsinstellingen in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs.
Lees verder
Het is van belang om te weten met welke dreigingen je te maken hebt en wat de gevolgen hiervan kunnen zijn als deze werkelijkheid worden. In een dreigingsprofiel beschrijf je deze dreigingen en ook wie de daders kunnen zijn en met welke aanvalsmiddelen deze kunnen verschijnen.
Inzicht in het relevante dreigingsprofiel voor de onderwijsinstelling geeft inzicht in de onacceptabele risico’s die ze loopt en daarmee inzicht in de benodigde beveiliging. Weinig onderwijsinstellingen beschikken over een expliciet dreigingsprofiel, waardoor er geen totaalbeeld is van de risico’s waarmee ze geconfronteerd kunnen worden. Met het Dreigingsprofiel onderwijsinstellingen in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs wordt dit inzicht wel verkregen.
In het dreigingsprofiel staan de dreigingen van bewust menselijk handelen gericht tegen fysieke zaken van de onderwijsinstellingen centraal. Voor de realistische risico’s wordt gekeken wat de potentiële impact daarvan is op de te beschermen belangen van de organisatie. Door hierbij inzichtelijk te maken wat de gevolgen voor de bedrijfsvoering kunnen zijn, worden risico’s beter begrepen. Hiervoor is het volgende format gebruikt.
Onderwijsinstellingen hebben primair de verantwoordelijkheid om het beschikbare budget zo goed mogelijk in te zetten voor kwalitatief goed onderwijs. Anderzijds hebben ze de maatschappelijke en wettelijke verplichting zorg te dragen voor een veilige omgeving voor studenten en docenten. Laten ze dit na, dan kan dit grote nadelige consequenties hebben. Niet alleen op het gebied van aansprakelijkheid in geval van nalatigheid, maar ook op het aantal aanmeldingen van studenten en de breedte en diepte van het onderwijspakket dat kan worden geboden en daarmee mogelijk ook op het toekomstige budget.
Met een gestructureerde aanpak van beveiliging kan aan de zorg voor een veilige omgeving de best mogelijke bijdrage worden geleverd. Door hierbij de dreigingen centraal te stellen, wordt het mogelijk om een afgewogen logische keuze te maken in de beveiligingsmaatregelen en het daarvoor benodigde budget. Doelstelling is om het optimum te vinden, waarbij de getroffen maatregelen zo goed mogelijk opwegen tegen de risico’s die de organisatie loopt: minder waar het kan, meer waar het moet.
Uit het onderzoek blijkt dat voor onderwijsinstellingen rekening moet worden gehouden met 24 risico’s die in meer of mindere mate realistisch zijn. Die dreigingen lopen uiteen van zeer algemeen, zoals vandalisme en vernieling – tot voor onderwijsinstellingen meer bijzonder, zoals bijvoorbeeld verboden en verdovende middelen en manipulatie door loverboys en -girls.
Voor de beveiliging wordt uitgegaan van een combinatie van dadertype, dreiging en aanvalsmiddel die zich voor kan doen. Voor waar een dreiging realistisch wordt geacht, wordt deze combinatie weergegeven. Een lege cel betekent overigens niet dat een combinatie van dreiging en dadertype zich niet voor kan doen, maar dit wordt als niet realistisch of verwaarloosbaar risico ingeschat en worden er geen specifieke beveiligingsmaatregelen hiertegen getroffen. In onderstaande tabel zijn de meest realistisch veronderstelde combinaties weergegeven.
Gesteld wordt dat de genoemde 24 dreigingen voor iedere onderwijsinstelling realistisch zijn, tegelijk dat per onderwijsinstelling en zelfs per gebouw de dreigingen in zwaarte kunnen verschillen. Een beoordeling van de zwaarte per dreiging kan op basis van de attractiviteit en het belang door belanghebbenden worden beoordeeld en vastgesteld. Bij de attractiviteit wordt gekeken naar de aantrekkelijkheid voor een dader om diens motieven te kunnen realiseren. Bij het te beschermen belang wordt rekening gehouden met directe financiële schade als gevolg van een incident, maar ook met het maatschappelijk belang en de eventuele gevolgschade, bijvoorbeeld imagoschade en de impact daarvan op de organisatie. De combinatie tussen attractiviteit en belang resulteert in een voor opleidingsinstituten te hanteren risicoklasse-indeling:
In het dreigingsprofiel wordt een voorstel gedaan voor de indeling van de classificatie 1 t/m 4. Afhankelijk van de eigenschappen van het specifieke opleidingsinstituut waaronder omvang, aantal studenten, enzovoort, kan het wenselijk zijn deze beschrijvingen aan te passen om tot een zo goed mogelijk passende risicoklasse te komen.
Door een goed doordachte koppeling tussen de dreigingen enerzijds en de maatregelen anderzijds, ontstaat beter inzicht in de redenen waarom bepaalde maatregelen getroffen zijn en aan welke risico’s deze een bijdrage leveren.
Tijdens het onderzoek rees bij één van de betrokken onderwijsinstellingen de vraag wat de consequenties zijn indien bij de aankomende verbouwing het hek rondom het terrein weg wordt gehaald. Door het hek als maatregel te koppelen aan de dreigingen, wordt inzichtelijk dat bijvoorbeeld de risico’s op vandalisme/vernieling, ordeverstoring en inbraak toe zouden kunnen nemen. En dat je dan door andere maatregelen die risico’s alsnog beheersbaar zult moeten maken. Esthetische en kostenoverwegingen gaan dan een rol spelen.
Dit praktijkvoorbeeld maakt duidelijk dat je met de risico’s als uitgangspunt een betere keuze kunt maken over welke maatregelen toe te passen. Je blijft trouw aan het bestaansrecht van de beveiliging, het beheersbaar maken en houden van de risico’s, met het besef dat de maatregelen hier slechts een afgeleide van zijn.
Alleen door de dreigingen te kennen en deze centraal te stellen, wordt het mogelijk om een afgewogen keuze te maken in de benodigde beveiligingsmaatregelen. Door een goede koppeling tussen de dreigingen en de maatregelen ontstaat verbeterd inzicht in aan welke risico’s maatregelen bijdragen en daarmee in de redenen waarom de maatregelen worden getroffen. Een beter inzicht dat je helpt bij het maken van keuzes, zoals bij de beoordeling van incidenten als dreigingen veranderen. Maar ook in alledaagse zaken, zoals bij verhuizingen of verbouwingen.
Een dreigingsprofiel helpt bij het in kaart brengen van de relevante dreigingen en het vaststellen van de hoogte van de risico’s. Daarmee vormt het dreigingsprofiel de basis om met beveiliging een zo goed mogelijke bijdrage te leveren aan het primaire doel van de onderwijsinstelling: het leveren van kwalitatief goed onderwijs en de daarbij behorende verantwoordelijkheid: bescherming van de studenten en docenten.
Andre Severs werkt bij RisicoRegisseurs. Je kunt bij hem het Dreigingsprofiel fysieke beveiliging voor middelbaar en hoger beroepsonderwijs opvragen via info@risicoregisseurs.nl